Geulsche Boys – FC Landgraaf
En zo was er weer een week omgevlogen wat betekende dat al die lelijke kerels weer achter een balletje mochten gaan aan hobbelen. De heren van FCL waren goed uit de training van afgelopen woensdag gekomen maar vanmiddag kwam de echte test. We gingen vanmiddag op bezoek bij de Geulsche Boys, een team waar we nog niet eerder tegen gespeeld hebben. Oorspronkelijk stond de wedstrijd tegen Geuldal op het programma maar daar was men vergeten te noteren dat we tegen hen zouden voetballen. .We konden dus best wel met het nodige vertrouwen afreizen naar de mindere wijken net buiten M’tricht deze middag. Om 15:45 waren al godenzonen verzameld op een zonovergoten complex van de plaatselijke Boys. Vanaf het terras leek het of we op een goede groene graspartij gingen voetballen, echter bleek dit achteraf van dichtbij een hard knollenveld te zijn. Hier laat je de koeien nog niet eens op grazen.
Maar goed laten we het maar bij voetballen houden in dit verhaaltje want daar gaat het uiteindelijk om in een voetbalverslag. Dan kan je het wel elke keer over randzaken hebben maar op een gegeven moment raken fans daar ook wel een beetje op uit gekeken, ja toch? In de jaren 80 hadden de dames nog een volle bos schaamhaar. Vanaf de jaren 90 werd dit oerwoud waar verschillende bedreigde diersoorten hun plekje definitief in gevonden hadden verruild door een Braziliaanse streep. Vanaf 2000 werd de omgeving rondom de doos compleet kaal en vanaf 2024 hebben de de meeste een lul.
Begin van de week waren we begonnen met 17 aanmeldingen voor deze wedstrijd en op de dag zelf waren er slechts nog 12 godenzonen over die de strijd aan durfden te gaan. Zo was het onder andere Nestor, de wandelende midlifecrisis in noppen. Eerst stond hij te popelen om weer op het veld te staan, vol vuur, vol woorden, vol “dit seizoen ben ik er weer bij, mannen!” En wat gebeurt er? De grote comeback werd een grote afmelding. Zo plotseling dat zelfs de teamapp zei: “Wacht… wát?” Laat me raden: de motivatie was er nog wel, maar de rug dacht “nee hoor.” Je knieën schreeuwden al “hou op” toen je alleen maar naar je schoenen keek. Leeftijd gaat opspelen? Leeftijd heeft jou inmiddels ingehaald, ingehaald op een scootmobiel, en achtergelaten met kramp van het niets doen. Nestor is het soort speler dat nog wél de praatjes heeft, maar inmiddels de warming-up als een volwaardige training beschouwt. De man die bij elk pijntje denkt: “Is dit mijn kruisband of gewoon ouderdom?” Je spieren zijn inmiddels historisch erfgoed, als je ze gebruikt zonder opwarming, komen er scheurtjes die bij archeologie onder “fragiel materiaal” vallen. Dan was er ook nog Edje met z’n “hooikoorts” smoes, alsof er ineens een stuifmeelbom is afgegaan op het voetbalveld. Iedereen dacht dat je ogen traanden van de pollen maar achteraf bleek het gewoon pure, onvervalste angstzweet. Geen allergie, gewoon allergisch voor duels. Je stond daar als een geschoren lammetje, tranen in de ogen, trillende knieën, en een houding die schreeuwde: “Ik wil naar huis!”, je hoeft geen excuses meer te verzinnen, zeg gewoon eerlijk dat je de druk niet aan kan. Hooikoorts? Kom op man, de rest van het team had meer last van jouw aanwezigheid dan van de natuur. En ja, het pijnlijkste van alles: je bent nog beter als keeper. En da’s geen compliment. Want als jij beter bent met je handen dan met je voeten, dan moet je serieus gaan nadenken over je positie in het leven. Elke balbehandeling is een loterij, elke aanname voelt alsof je met skischoenen probeert te voetballen. Als we je inzetten als veldspeler, verliezen we een aanval. Als we je inzetten als keeper, redden we misschien nog onze eer. Dus pak die handschoenen, kniel voor het doel, en laat het veldvoetbal over aan mensen die niet in paniek raken van een grasspriet en een tegenstander in de buurt. Tumke… kom op man, wat is dit nou weer? Zenuwen voor een wedstrijd die pas de dag erna is? Wat ben je, een Champions League-debutant of gewoon de mascotte met koudwatervrees? En dan die smoes: overwerken bij het Land van Laaf?! Wat?! Jij bent dus letterlijk een Laaf geworden. Een poppetje in een pretpark die op houten klompen staat te wiebelen terwijl hij denkt aan zijn basisplaats bij de godenzonen. Je loopt al minder als de gemiddelde godenzoon, meer als een Efteling-figurant die z’n planning niet op orde heeft. Wat komt er hierna? “Sorry coach, ik kon niet invallen want ik moest nog een kabouter begeleiden naar z’n paddenstoelhuis.” Echt Tumke, je zit niet in een sprookje — dit is voetbal. En als je al instort van de zenuwen voor een potje op zondag, hoe wil je dan ooit 70 minuten leveren zonder huilend terug te rennen naar de Droomvlucht? Misschien moet je het maar houden bij het Land van Laaf. Daar kunnen ze je looptempo en je paniek wel gebruiken. Want op het veld? Daar heb je alleen maar de tegenstander laten lachen, coach laten zuchten en jezelf onderuit laten glijden in je eigen voorpret-zweet. Dan onze benjamin van de groep, Antiloop, de man die niet door blessures wordt tegengehouden, maar door Tamara, de Terminator. Hij mag niet meer komen voetballen omdat thuis de bokshandschoenen al klaarliggen als je te laat thuiskomt. En eerlijk? We snappen Tamara. Als jij met evenveel inzet thuis bent als op het veld, dan zou ze je tanden er ook graag even uit meppen, familietraditie, schijnbaar. En nu? Nu ben je op zoek naar een nieuwe bromance. Want zonder het team voel je je leeg, stuurloos… en dus klamp je je wanhopig vast aan Ali. Ja, Ali-loop, de man die z’n emoties verliest bij elk schot en liever in zijn rubberbootje zit dan balcontact heeft. Samen vormen jullie een prachtig duo: de een mag niet meedoen van z’n vriendin, de ander wéét niet eens meer waar hij moet zijn. Antiloop en Ali vormen samen Ali-loop, het romantische duo dat hand in hand over het veld paradeert, niet om te winnen, maar om samen langzaam ten onder te gaan. Eén zoekt toestemming van z’n vriendin, de ander zoekt de het oosten. Ze vinden elkaar in verwarring en lafheid. Je zou er een Netflix-serie van kunnen maken:
“De weg naar het oosten”. Tamara regeert thuis met de vuist, antiloop luistert braaf. En op het veld? Daar blijven alleen voetstappen achter van wat ooit een speler was.Tijd om een knuffelteam op te richten. Of een supportgroep. Maar voetbal? Laat dat maar over aan mensen die geen toestemming hoeven te vragen om te ademen. Zo missen we al weken onze grote knuffelbeer Ferry… onze grote vriendelijke reus, onze knuffelbeer op noppen. Altijd lief, altijd zacht… en nu? Last van z’n knie. Jaaaa tuurlijk, Ferry. Maar vriend, je bent geen paard, je draagt niemand op je rug — en knuffelen doe je niet met je knie. Wat is dit nou weer voor excuus? De man is gebouwd als een koelkast, maar zodra z’n knietje een beetje piept, duikt hij in de lappenmand alsof hij door een vrachtwagen geraakt is. “Ik voel iets”, zegt-ie dan, terwijl z’n grootste inspanning die dag was het openen van de sporttas. Ferry is het enige lid van de selectie met een body van een tank en de pijngrens van een hertje. Je hoeft hem niet te tackelen, alleen een beetje schuin aan te kijken en hij meldt zich af. En ondertussen blijft-ie de knuffelbeer — ja, eentje die z’n poten niet meer wil gebruiken. Misschien moeten we ‘m voortaan gewoon een dekentje geven, warme chocolademelk, en een stickerboek. Want als je bij elk pijntje afhaakt, hoor je niet thuis op het veld — maar in het ballenbad van de Ikea. Ferry, je bent lief. Té lief. Té zacht. Volgende keer als je weer zegt “ik voel m’n knie,” dan zeggen wij: “Dan voel je hem tenminste nog — dat betekent dat hij werkt.” Jason en Sim — onze onafscheidelijke Indo-duo, beter bekend als de Siamese Slakken. Altijd samen, altijd lachen, altijd “ja ik wil wel meedoen”… maar als puntje bij paaltje komt? Nergens te bekennen. Alsof ze in duet een verdwijntruc hebben geoefend en nu permanent op tournee zijn met “Weg is Weg: De Musical.” Ze willen wel, ja hoor, altijd willen. Willen zó graag dat je denkt dat ze zich spontaan inschrijven voor een seizoenskaart op de bank. Maar zodra de wedstrijd dichterbij komt: “druk man, familiefeestje”, “ik moet koken voor oma”, “m’n scooter is moe”. Altijd iets. Zelfs hun smoesjes komen in duo-verpakking.Ze zijn als een voetbalvariant van een boyband: veel beloftes, nul optredens. Jason & Sim — de enige spelers die nog geen meter hebben gemaakt, maar wél al een podcast kunnen beginnen over afmelden. En weet je wat het is? Niemand haat ze, want ze zijn té gezellig. Té lief. Maar dat maakt het alleen maar erger. Want een excuus klinkt nóg slapper als het komt met een glimlach en een knikje.
Terug naar de wedstrijd, we dwalen weer een heel klein beetje af. Na een motiverende speech en nog wat tactische afspraken gemaakt te hebben in groepsverband vertrokken de spelers naar het knollenveld voor de warm up oefeningen. Zoals gezegd mochten de heren optreden op het knollenveld deze middag en het was een teleurstelling van jewelste om op echt gras te mogen spelen. De onderontwikkelde spiergroepen waren weer binnen een poep en een natte scheet warm en het was even wachten op de scheidsrechter. Uiteindelijk verscheen er een semi hoogbejaarde man op het veld die een scheidsrechter kostuum aan getrokken had. Eerst was er nog even de twijfel of deze man misschien verdwaald was tijdens de jaarlijkse carnavalsoptocht Van Geulle maar het bleek toch echt de arbiter te zijn voor deze middag. Enfin de man in kwestie deed zijn warm up oefeningen en stond vrij hard aan zijn zwart uitgeslagen fluit te trekken midden op het veld. De spelers en fans hadden er allemaal wel een mening over maar toen ook deze scheidsrechter weer op een hoogst onsmakelijke manier zijn eigen fluit in zijn mond propte kon het spektakel weer beginnen:
Bij het eerste fluitsignaal proberen we de bal toch snel rond te laten gaan maar vanwege het veld was dit uiterst lastig. De eerste paar minuten was het ook even aftasten wat de tegenstander van plan was en hoe zij zich staande konden houden op deze akker. Het eerste schot op goal was voor de tegenstander, echter wist Erik deze te keren.Erik lees je, jaaa, daar was-ie weer hoor. Na vijf maanden radiostilte keert hij terug alsof we hem met sonar moesten opsporen. En wáárom? Om weer lekker de ballen uit het net te plukken. Erik, jij bent geen keeper — jij bent een fulltime ballenvanger met bijbaan als doellijnfotomodel. Nooit de nul. Nooit. Niet per ongeluk, niet met geluk, niet eens tegen een team met tien man en een geblesseerde coach in de spits. Zelfs als we met z’n allen voor je doel gaan liggen als menselijke muur, weten tegenstanders die bal nog langs je te frommelen. Erik is de enige keeper waar je als verdediger denkt: “Laat maar schieten, we zijn hem toch kwijt.” Je timing? Tragisch. Je duiken? Meer vallen met stijl. Je reflexen? Alleen als het om een biertje gaat. En dan kom je na vijf maanden aanzetten, alsof we je met open armen gaan ontvangen. Je had beter weg kunnen blijven — of je moet terugkomen met een cursus “Handen gebruiken voor gevorderden” én een vangnet dat groter is dan je ego. Erik, als jij in het doel staat, gaan tegenstanders warm lopen met blinddoek en slippers aan. Zelfs de cornervlag heeft meer dreiging dan jij. Jij bent de reden dat onze achterhoede slaapt met trauma’s.
Na de eerste speldenprikjes krijgen wij ook een paar kansen maar de doelpogingen gaan ruim langs of over het doel. Het spel was rommelig, mede door het knollenveld, en veel kansen werden er niet uitgespeeld. Het was de tegenstander die toch het net als eerste wist te vinden. Uit een snelle counter werd buik eruit gelopen en werd de bal vrij eenvoudig langs Erik geschoten. Buik, wat wás dat, maat? Je liep over het veld alsof je net een volle dagschotel bij de snackbar had genuttigd, gevolgd door een direct toilet-misser. Elk stapje van jou riep: “Ik vertrouw deze windvlaag niet.” Het was geen loopje meer, het was een wanhopige balans-act tussen poepen en proberen niet te poepen. En dan dat shirt… man, dat ding was zo groot dat het een eigen schaduw had. Als je er nog een touwtje aan knoopte, kon je ermee paragliden. Elke keer als er een briesje opstak, ging je shirt als een windzeil de verkeerde kant op. Je was letterlijk in gevecht met je eigen textiel. Geen sprint, geen vaart — gewoon een menselijke windvanger met de motoriek van een dronken vlieger. Je had meer tegenwind dan een bootje open water. En dat in een sport waar tempo best handig is. Je shirt remde je af alsof je met een parachute trainde. Maar het enige dat jij trainde, was ons geduld. Buik, je combineerde het loopje van een man met darmproblemen met het outfit-keuze van een tentenverhuurder. Volgende keer gewoon een maatje kleiner en een wc-bezoek vooraf. Of anders: gelijk door naar de camping, want daar pas je beter met die windvangende unit van een shirt en die ik-ga-dit-niet-halen houding.
Hierna kregen wij ook wat kansen die in ieder geval al tussen de palen eindigden. Billie zijn inzet miste kracht, vettige herder had pech met een schot maar de kansen kwamen er meer en meer. Rolo was zo gebrand op een zakje Haribo, dat hij zelfs de tegenstander om had gekocht zodat hij een vrije trap kon nemen om tot scoren te komen. De keeper werd op het verkeerde been gezet doordat Rolo met een oog de lange hoek aandachtig aan het bekijken was. Rolo nam een aanloopje en schoot vervolgens de bal tegen de touwen in de korte hoek, 1-1. Op dit moment een terechte tussenstand. Vlak voor rust kregen we alsnog de deksel op onze neus, uit een corner kwam de tegenstander voor iemand uit en kon de bal zo langs Erik tegen de touwen schieten waardoor we met een achterstand het kleedlokaal gingen opzoeken.
Eenmaal terug in de kleedkamer was met name Ali B een beetje in de kuif gepikt en zag het leven even niet meer zitten. Hij ging aardig tekeer en was medisch gezien weer erg scherp in zijn diagnosestelling. Gelukkig was vettige herder nog niet zo heel erg aangebrand en kon eigenlijk in vrij duidelijke Jip en Janneke taal verkondigen dat het allemaal zo slecht niet was. Het was even vervelend dat er net voor het rustsignaal was gescoord maar ondanks de achterstand waren de godenzonen de betere en er was nog genoeg tijd om het weer recht te gaan breien.Ali B werd snel weer een beetje rustiger na het zien van beelden uit zijn geboortestad Chora en nadat we een beetje diazepam in zijn stinkertje gepropt hadden werd hij een beetje als iemand die acteerde als een dokwerker uit een gevaarlijke achterbuurt, weer helemaal rustig. De heren waren weer op adem gekomen waardoor de hele stichting terug naar het veld ging voor de tweede helft.
We beginnen wat beter aan de tweede helft, hebben meer balbezit, laten de bal redelijk goed rondgaan op het akker en weten af en toe gevaarlijk te worden. Zo is het eerste vettige herder die een schot lost, daarna is het Cavia die een poging doet en ook een van de twee Guido’s probeerde het net te vinden, helaas allen zonder geluk. De wedstrijd werd naarmate het einde in zicht kwam wat grimmiger. De scheids had blijkbaar last van de zon en floot alleen voor het team dat de zon in de rug had. Hierdoor onstonden er irritsties die uiteindelijk uitmondde dat de wedstrijd een paar minuten voor tijd werd gestaakt. Vettige herder werd grof naar de grond gewerkt en hierover maakte hij een terechte opmerking. De scheids was hier niet van gediend en liep naar vettige herder toe en kwam aan hem, wat uiteraard niet door de beugel kon. Hierover zei vettige herder dat hij van hem af moest blijven waarop een andere spelen van ze vettige herder een duw gaf. Uiteindelijk kwam buik aanlopen en hield ze uit elkaar waarna we de kleedkamers zijn gaan opzoeken. Voor het kleedlokaal nog even alles ergernissen eruit gegooid en daarna zijn we de douches gaan opzoeken. Op het terras na afloop kregen we 2 schalen met ongezonde snacks voorgeschoteld, veel te zachte bitterballen, halal frikandellen en nog meer zooi die er bij een enkeling toch ingangen als zoete broodjes.
Na afloop sprak uiensnijder over zijn voetbalcarrière, dat die iets weg heeft van zijn whisky: oud en rokerig en het beste als hij in de kast staat. Nou, als dat zo is dan moet hij dan een hele lange tijd daar maar staan blijven, tot hij iets waard wordt. Hij is net zo een nutteloos apparaat van tell-sell. In het begin enthousiast maar vervolgens vraag je je af wat je er eigenlijk mee moet. Op het moment van bestellen weet je er eigenlijk al van dat je er spijt van gaat krijgen.
Tevens hebben we via de drone die boven ons hing ook kunnen zien dat Ali waarschijnlijk het meeste gerend heeft van ons allemaal (of het nuttige meters waren laten we maar in het midden, al weet iedereen beter), maar niemand weet waarom. Het wordt tijd om hem een kompas te kopen, dan weet hij tenminste waar het oosten is. Het gerucht gaat, dat hij de hele wedstrijd om zich heen aan het kijken was op het kurkdroge veld, op zoek naar de kamelen, hij dacht namelijk op die knollenveld dat hij weer thuis was.
Een vervelende nederlaag maar wel weer een harde leerschool voor de heren die komend weekend vrijaf hebben.
Rest de huisdichter u nog een prettige voortzetting van uw dag te wensen en tot over 2 weken als Zwentibold op bezoek gaat komen.
PS 1 : Senn, bedankt dat je hebt willen vlaggen
PS 2 : Erik, fijn dat je er weer was.
PS 3 : Jack, ondanks je blessure kom je ons wel supporteren.
PS 4 : Geulsche Boys, bedankt voor de heerlijke bleekselderij-ballen, wortel-snacks.
PS 5 :