FC Landgraaf – FC Gulpen
De week was weer voorbij gevlogen wat betekende dat de zaterdag weer aangebroken was en dat de godenzonen weer achter een bal aan mochten gaan rennen. Een prachtige dag was het zeker met dit mooie voorjaars weer en eigenlijk hadden zowel de spelers als alle fans weer zin in een middagje godenzonen kijken. De vorige wedstrijd was net verloren gegaan maar ondanks de nederlaag was er behoorlijk goed gevoetbald, echter wilde het niet zo lukken met het maken van de kansen. Een goal is als je er 5 meter van af staat vrij groot maar dan blijft het wel de kunst om de bal er ook daadwerkelijk in te schieten. Daar ontbrak het helaas nog aan de laatste tijd..Maar het leuke van voetbal is dat je elke week weer opnieuw beginnen mag en dan weer opnieuw kan proberen om te winnen, of te verliezen of gelijk te spelen want dat zijn meest wel de drie mogelijkheden als 22 matig afgetrainde amateurs elkaars paden kruisen op de zaterdagmiddag.
Rond 15.40 druppelde de eerste godenzonen de kantine binnen. Hier begonnen we al rustig over de wedstrijd te praten onder het genot van een koude klats. Toen de klok uiteindelijk 16.15 aangaf werd er richting gezet naar het kleedlokaal. Hier was de stemming weer opperbest gezien we muziek hadden, dat hadden we vorige week absoluut gemist. Nadat bijna alle godenzonen zich hadden omgekleed werd er richting gezet naar veld 1 waar we vaniddag onze kunsten mochten gaan vertonen.
Uiteraard waren er ook vandaag weer een paar locals niet erbij, Eric had nog een splinter in zijn rug. Heeft hij een boom geknuffeld of is hij achterstevoren in een houten stoel gevallen? En die “pijn aan zijn enkeltje”—was dat van het struikelen over zijn eigen schaduw? Dan Daan, de levende definitie van een tunnelvisie met twee benen. Met zijn permanente oogkleppen op rent hij over het veld alsof er geen medespeler staat. Nieuwe inzichten? Kritiek? Feedback? Vergeet het maar. Als je Daan iets uitlegt wat buiten zijn beperkte blikveld valt, kijkt hij je aan alsof je hem net hebt gevraagd een quantumtheorie uit te leggen in het Mandarijns. Dan hebben Buik, de wandelende natuurramp op voetbalschoenen. Zijn draaicirkel is zo groot dat scheepvaartautoriteiten hem hebben aangemerkt als potentieel gevaar voor de internationale waterwegen. Als hij zich omdraait, heeft het publiek genoeg tijd om een biertje te halen, een gesprek te voeren en nog net op tijd terug te zijn om zijn stuntelige poging tot een actie te aanschouwen. En dan zijn nieuwe shirt… of beter gezegd: het ontbrekende exemplaar. Want ja, voor Buik is een standaard voetbalshirt een utopie. De club moest een speciaal exemplaar bestellen, maar de leverancier is nog steeds bezig met het uitrekenen hoeveel stof er nodig is. Geruchten gaan dat ze een zeilmakersbedrijf hebben moeten inschakelen. Buik, je bent een legende. Niet om je talent, niet om je prestaties, maar omdat je bewijst dat voetbal echt voor iedereen is – zelfs voor een man met de draaicirkel van een olietanker en de snelheid van een continentale drift. Zelf Rein was er niet. Rein, de man die pijn voelt voordat er überhaupt contact is geweest. Als aanstelleritus een Olympische sport was, zou hij met drie gouden medailles thuiskomen – alleen om ze vervolgens terug te geven omdat hij “kramp” krijgt van het dragen. Zijn talent? Het met ongekende precisie overdrijven van elk pijntje, elk tikje, en elke lichte bries die zijn tere gestel raakt. Dan de eeuwige afwezige, Sascha, de man die rent alsof hij Google Maps zonder internetverbinding gebruikt. Overal en nergens, zonder enige vorm van logica. Zijn loopacties zijn zo willekeurig dat zelfs zijn eigen teamgenoten stoppen met passen, gewoon omdat niemand een idee heeft waar hij heen sprint. De ene minuut duikt hij op bij de cornervlag, de volgende staat hij als een verdwaalde toerist naast zijn eigen keeper. Tactisch inzicht? Dat is iets voor mensen die niet in paniek wegrennen bij elke bal die ze ontvangen. En dan die wijn. De enige echte consistentie in Sascha’s leven. Maar het echte probleem? Zijn vrouw. Of beter gezegd, zijn constante klaagzang over haar. Want als Sascha ergens meer last van heeft dan een kater op zondagochtend, dan is het zijn thuisfront. Vraag hem naar een slechte wedstrijd en hij begint over de stress thuis. Vraag hem waarom hij te laat is? “Vrouw dit, vrouw dat.” Eigenlijk is zij de echte MVP – ze speelt hem volledig uit de wedstrijd zonder ook maar een stap op het veld te zetten. Ook anti-loop was er niet na zijn slechte prestatie van vorige week, Anti-loop, de enige voetballer die een wedstrijd speelt alsof hij een middagwandeling in het park maakt. Terwijl zijn teamgenoten zich de longen uit het lijf rennen, slentert anti-loop over het veld met de elegantie van een verdwaalde toerist op zoek naar een terras. Sprinten? Dat is voor mensen met ambitie. Meeverdedigen? Hij kijkt liever toe hoe anderen dat doen. Zijn motto: “Laat de bal maar werken” – alsof hij zelf ooit gewerkt heeft op het veld. En dan zijn inzicht… of beter gezegd, het totaal gebrek eraan. Hij ziet een passlijn pas als iemand hem met een neonbord aanwijst. Zijn keuzes zijn zo rampzalig dat je je afvraagt of hij met de ogen dicht speelt. Diepgaande ballen? Die eindigen steevast bij de tegenstander. Een simpele kaats? Net zo moeilijk als een wiskunde-examen voor een goudvis. Als anti-loop aan de bal komt, is het hele team op scherp – niet vanwege dreiging, maar omdat ze weten dat ze zijn fout moeten corrigeren. Maar het mooiste van alles? Hij denkt dat hij de beste is. De arrogantie straalt van hem af, alsof hij persoonlijk een Champions League-finale heeft gewonnen. Hij roept om ballen die hij toch niet goed verwerkt, schreeuwt tegen medespelers alsof zij de domme fouten maken en geeft nooit toe dat hij zelf de zwakste schakel is. In zijn hoofd is hij een maestro, een spelverdeler, een leider – in werkelijkheid is hij een tragische komedie die wekelijks live wordt opgevoerd. Anti-loop, je bent een legende in je eigen gedachten. Helaas stopt die fantasie zodra de wedstrijd begint. Misschien moet je je wandeling voortzetten… maar dan richting de zijlijn (uiensnijder weet hoe je dit moet doen).Dan hebben we nog Jack, klein, hyperactief, maar zonder enig nut. Hij rent, hij sprint, hij blaft bijna van frustratie – maar vraag niet waarom, want zelfs hij lijkt het niet te weten. Zijn speelstijl? Wild heen en weer vliegen als een hond die net voor het eerst los mag in het park, maar zonder richting, controle of enige vorm van dreiging. Zijn obsessie met kleine balletjes is tragisch om te zien. Geef hem een normale pass en hij raakt volledig in paniek, maar zodra er een lullig tikje of een minibal voorbij komt, is hij er als de kippen bij. Misschien moet hij overstappen op tafelvoetbal, daar kan hij zijn talent eindelijk benutten. Zijn snelheid is er wel, maar alleen in de verkeerde situaties. Hij jaagt als een bezetene op ballen die niemand nodig heeft en vergeet compleet waar het spel écht om draait. Het is alsof hij denkt dat voetbal een individuele missie is om zoveel mogelijk nutteloze meters te maken zonder ook maar één keer écht gevaarlijk te worden. Maikel, je bent als een Jack Russell zonder training: vol energie, zonder overzicht, en altijd achter het verkeerde ding aan.
Enfin, er waren er meerdere niet maar die zetten we de volgende keer extra in het zonnetje. Om 16:30 liepen de heren al op veld 1 een beetje interessant te doen en werden de nodige verplichte nummertjes afgewerkt om weer opgewarmd en wel aan de aftrap te kunnen verschijnen. Nadat de spiergroepen waren opgewarmd werd de opstelling bekend gemaakt, hier werd ook meteen medegedeeld dat er in de toekomst gekeken gaat worden naar de opkomst op de trainingen, een enkeling voelde de bui al aankomen en gaf dit dan ook al aan dat voor hem een plekje op de bank gereserveerd was. De tegenstander verscheen op het veld en toen op een gegeven moment scheidsrechter Raymond C op het veld verscheen konden we bijna gaan starten. Om klokslag 17:00 trok de scheidsrechter met het nodige geweld aan zijn fluit waarna er nog een beetje geluid uit kwam ook naast een paar flinke pluimen stuifmeel. Om klokslag 17.00 liet de scheids het spektakel losbarsten. De godenzonen begonnen prima aan de wedstrijd en de bal ging lekker rond op een aardig hoog tempo. Je zag aan alle godenzonen dat ze wat goed te maken hadden na al die weken waarin matige resultaten geboekt werden en de eerste kans was dan ook voor ons.
We bleven de eerste paar minuten druk zetten maar echt kansen werden er helaas niet uitgespeeld. Op het middenveld liet smoes zich eindelijk eens zien, althans, dat hij er was maar meer ook niet. Na een minuut of tien was hij in geen velden of wegen te bekennen, wat bleek, hij moest zijn auto ergens ander parkeren! Ja ja, wij weten wel beter. Met Guido erbij ging het in eerste instantie beter. We hadden een aanspeelpunt.
Na een minuut of twintig kregen we helaas uit een corner een goal tegen, 0-1. Bij de tweede paal stonden 2 spelers van Bunde helemaal vrij waarna een van hun de bal tegen de touwen kon koppen. Ondanks deze tegenslag bleven we kansen krijgen, helaas was de scherpte er net niet. Rolo was via de rechterkant gevaarlijk en liep veel vuile meters, datzelfde geldt voor Billie aan de linkerkant. Uiteindelijk werd ons spel toch beloond. Nadat Gulpen slecht aan het uitverdedigen was kon Stuc de bal onderscheppen en afspelen op Wesley die vervolgens de 1-1 liet aantekenen. De ongeveer 216 toeschouwers gaan uit hun dak en roepen de naam van hun team.
Het vertoonde spel was op zich helemaal niet zo heel slecht in kleine gedeelten van de eerste helft maar als je deze wedstrijd op tv had zitten volgen ( je zou overigens echt een kut leven hebben als je dat daadwerkelijk zou doen maar dat even tussendoor) had je bij wijze van spreken al drie keer je biertje door je scherm heen gepleurd. Of je had professionele hulp gebeld met de vraag of deze godenzonen misschien onder lichte dwang tegen zichzelf in bescherming genomen konden worden.
Met deze gelijke stand zochten we ook de kleedkamers op. Eenmaal terug in de kleedkamer was er niet zo gek veel aan te merken op het vertoonde spel en was het alleen jammer dat er slechts 1 keer gescoord was. Huisdichter voerde wat wisselingen door voor de tweede helft en na een kwartier werden de spelers weer verzocht om terug naar het veld te komen voor de tweede helft.
We begonnen de tweede helft waar we de eerste helft waren geëindigd, met aanvallen. We kregen een paar kansjes maar we waren niet doelgericht. Gulpen beet ook meer van zich af, met een snelle rechtsbuiten. Als je weetr dat degene sneller is dan jij bent, moet je er niet tien meter van af staan, maar dicht er op. De linksback van ons in de tweede helft was uiensnijder, een bijnaam die doet vermoeden dat hij precisie en scherpte heeft, maar in werkelijkheid slaat het vooral op de tranen die hij bij zijn eigen team veroorzaakt. Niet door briljant spel, maar door pure frustratie. Want als er één ding zeker is: snelheid is niet zijn sterkste punt. Zijn acceleratie zit ergens tussen een roestige tractor en een schildpad met een koffiepauze. Tegenstanders hoeven hem niet eens echt uit te schakelen – ze wachten gewoon geduldig tot hij zichzelf uit de wedstrijd loopt. Geef hem ruimte en hij doet er alsnog een eeuwigheid over om op gang te komen. Zijn sprint? Die is zo traag dat de lijnen op het veld sneller slijten dan hij beweegt. Al met al was deze tegenstander snel, behendig en had hij overzicht. Diezelfde spelers scoort dan ook de 1-2 voor Gulpen.
We gooien er weer wat wissels in, en het spel begint beter te lopen met Billie als drijvende kracht centraal op het middenveld. In de spits hadden we Wesley en …. ohja stuc, hij kwam de tweede helft amper in het spel voor, niet omdat hij werd genegeerd, maar omdat hij simpelweg nergens stond waar het ertoe deed. Een menselijke versie van achtergrondruis. Misschien is het zijn conditie? Laten we zeggen dat een oud koffiezetapparaat met een verstopte filter nog meer adem overhoudt dan hij. Na vijf minuten loopt hij al te hijgen alsof hij net de Mount Everest op is gesprint. Zijn longinhoud is zo beperkt dat zelfs de cornervlag meer zuurstof verbruikt. Maar het mooiste is toch zijn gelaatsuitdrukking. Dom kijken is een kunst, en Stuc is de Picasso van nutteloze blikken. Zodra de bal in zijn buurt komt, kijkt hij alsof hij net een wiskundige formule in het Sanskriet moet oplossen. Zelfs simpele passes lijken hem te overrompelen, alsof de bal een compleet nieuw concept voor hem is. Kortom, Stuc is het perfecte voorbeeld van een speler die er fysiek wel staat, maar mentaal allang naar de kleedkamer is vertrokken. Niet in het spel, nauwelijks adem en een blik zo leeg dat het bijna kunst is. Misschien beter om permanent op de bank te stucen – daar valt in ieder geval niets meer kapot te maken.
Een minuut of tien voor tijd kregen we dan toch loon naar werken. Albert begon van achter op te bouwen, de bal ging via hem naar Bille, via Billie naar Witte en uiteindelijk kwam de bal bij bioloog terecht. Bioloog liep net nog in het veld aan de rechterkant en zag bij de tweede paal cavia vrijstaan. Bioloog dacht niet lang na en gaf de bal voor, maar tot ieders verbazing viel de bal zo in het net bij de tweede paal, 2-2. Bioloog was de gevierde man en ging op de schouders. Na dit doelpunt besloot hij om te wisselen, hij wilde deze schoenen niet meer gebruiken maar een mooi plekje op de schouw gaan geven.
De wedstrijd eindigde uiteindelijk in een gelijkspel. Gelukkig waren de godenzonen het gelijke spel weer snel vergeten en is er volgende week wederom een kans om dan eindelijk weer eens te gaan winnen. Dan mogen de heren een wedstrijdje gaan spelen bij Langeberg maar dat is zorg voor later. We wensen iedereen weer een productieve week toe en een prettige voortzetting van uw dag.